Met de camper naar .....

De wolf en de zeven geitjes

We hadden ‘s nachts een regenbui gehad, maar gelukkig was het droog en scheen de zon toen we opstonden. Nadat we het toilet en het grijze water op de daarvoor bestemde plaats geloosd hadden zijn we vertrokken. Eerst nog even naar een postkantoor (eindelijk gevonden) en toen richting Frankenberg. Onderweg realiseerde Roland zich dat hij vergeten was om water te tanken, maar gelukkig zou er in Frankenberg ook een watertappunt zijn. De afstand van 40 km was snel overbrugd en de CP plaats snel gevonden. Rondom in het groen en op korte loopafstand van de oude binnenstad. Helaas was het watertappunt in verband met werkzaamheden afgesloten dus dat was een tegenvaller.
We zijn lekker in de schaduw gaan zitten en halverwege de middag naar de binnenstad gewandeld.
Rond het jaar 500 hadden de Franken hier een vesting op deze berg en daarna was Frankenberg enige eeuwen onbewoond tot de landgraaf van Thüringen er in 1233 een burcht en een stad stichtte.

Ook in dit stadje had heb je weer verschillende niveau’s maar erg veel inspanning kostte het niet. We kwamen uit op de Obermarkt waar het Stadhuis een prominente plaats inneemt. Dit vakwerkgebouw met 10 torentjes wordt als een van de mooiste gemeentehuizen in Duitsland beschouwd.

Kleine lokale ondernemers hadden hun waren in de grote hal uitgestald dus konden we even een kijkje nemen binnen. Vroeger werd deze hal gebruikt voor feesten voor de bevolking. Op de eerste verdieping is een trouwlocatie. Het is inderdaad een prachtig gebouw.

Aan het einde van de straat staat het oudste Steinhaus, gebouwd rond 1260. Ook hier staan grote en prachtige vakwerkhuizen.
9 mei 1456 was een tragische dag voor Frankenberg, toen bijna alle huizen van de oude en nieuwe stad afbrandden omdat en klein meisje met vuur had gespeeld.
Roland maakte nog even een flinke val omdat er een kinderkopje ontbrak in de straat. (Voor de jeugdige lezers; een kinderkopje is een kleine vierkante steen) Gelukkig viel de schade mee. (paar schaafwondjes)
Op ons dooie gemak slenteren wij door dit stadje om daarna richting het winkelcentrum te lopen om een terras op te zoeken en wat boodschappen te doen voor we terug lopen naar de camper.

De dag daarna waren we op tijd weer on route richting Basdorf, een klein plaatsje gelegen in de buurt van Waldeck. En ja hoor: Umleitung en in plaats van 20 km werd het slingerend 30 km. We hebben er eerst een wandeling gemaakt in het natuurpark Habichtswald en troffen daar een Duitser, zittend op een bankje voor een oud houtvestersverblijf. Dit gebouwtje was gebouwd om de bosarbeiders te huisvesten gedurende hun werkzaamheden in het bos en is schamel ingericht met houten bedden, een kachel en een tafel met 4 stoelen. Hij zei dat het al jaren niet meer in gebruik is en dat je het tegenwoordig kunt huren als 'vakantieveblijf'. Of er veel animo voor is kon hij niet zeggen.

Hierna zijn we doorgereden naar de twee zussen en zwagers die daar ook op vakantie waren. We hebben een gezellige middag en avond gehad. Het huisje waar ze verbleven ligt aan de rand van het natuurgebied en we zagen er regelmatig de rode wouw rond vliegen.


In de nacht heeft het weer even flink geregend en het was bewolkt toen we tegen half 10 afscheid namen (en met water in de tank) en richting Wolfhagen vertrokken.

Onderweg even wat boodschappen gedaan.We staan nu op een vrij grote CP plaats waar we de derde Nederlandse camperaars in 2 weken tegen komen. Het zijn vooral Duitse pensionata’s die we tegen komen.
Ook deze dag doen we het even rustig aan en maken we een kleine wandeling waarbij we even de kleine oude binnenstad inlopen. Ook hier weer de nodige vakwerkhuizen.

Op het marktplein staat de sprookjesfontein, die een scene uit het sprookje “De wolf en de zeven geitjes” laat zien. Zes geitjes waren denk ik even op vakantie. ;-)


Hier staat ook het “Oude Stadhuis” wat nu een hotel met restaurant is. We stoppen even om wat te gaan drinken en dat was maar goed ook want er viel even een flinke regenbui en na 20 min. konden we onze wandeling droog aflopen.

De aanvullende foto's tot en met vadaag vind je op onze fotosite "Foto's 2022 Duitsland" (zie link in rechterpaneel)


In de voetsporen van Bonifatius

Soms zie je iets wat je vast wilt leggen op een foto maar is er geen gelegenheid en dat overkwam ons deze morgen. Onderweg naar onze volgende plaats reden we weer door heuvelachtige gebieden met bossen en akkerbouw en dan ontwaar je ineens een groot korenveld barstend vol korenbloemen en klaprozen die als een prachtige gekleurde deken tegen een glooiende helling lijkt genesteld . Zelden zoiets moois gezien. Helaas was er geen mogelijkheid om te stoppen en dat is dan even balen. Na een tussenstop bij de supermarkt arriveerden we om 11.00 op de CP plaats in Fritzlar. Na de lunch gingen de wandelschoenen weer aan om naar boven te lopen waar het historische stadje ligt. Janny gepaard met brace, wandelstok en een paracetamol in de hoop dat het beter zou gaan dan gisteren. (opgeven is geen optie) Na het passeren van een oude stenen brug over de Eder bereik je de rand van de oude stad, die gebouwd is op de steile oevers van de rivier.


Fritzlar is in 754 gesticht door Bonifatius, die de Heilige Eik van Donar, aanbeden door de Germanen, kapte en van het hout de christelijke kapel ter ere van St. Petrus daar bouwde, waaruit later het klooster ontstond dat het begin vormde van Fritzlar. Fritzlar heeft in de loop der eeuwen diverse namen gehad. En waarom ????


Gelukkig was de klim naar de oude stad niet zo steil (wel een flink aantal trappen)en stonden we al snel bij de ingang van de heksentoren waar onze wandeling begon. Vroeger werd Fritzlar de stad van de torens genoemd want niet minder dan veertig torens maakten onderdeel uit van de stadsmuur en stadsverdediging. Vandaag nog sieren 10 torens het stadsbeeld, waarvan de Grauer Turm uit 1273 de grootste verdedigingstoren van Duitsland is.


We lopen verder buiten langs de stadmuur om bij het busstation weer door een stadspoort naar binnen te gaan. We zijn dan op de Kasselerstrasse beland, de oude verbindingsweg tussen Kassel en Giessen. Aan deze straat vind je de twee oudste stenen huizen van Fritzlar uit de 14e eeuw.


Aan het eind van de straat kom je na een scherpe bocht naar rechts op de Markt. Het marktplein wordt algemeen als een van de mooiste en best bewaard gebleven marktpleinen van Hessen beschouwd. Midden op het plein vind je een renaissancebron uit 1564 met in het midden ridder Roland. Wie kan er nu zeggen dat hij bij leven al een standbeeld heeft. ;-)

Bijna alle gebouwen die aan de markt staan waren toendertijd koopmanshuizen van rijke handelsfamilies die enorm in aanzien stonden. Ze zijn nu allemaal van grote cultuur-historische waarde en bij ons zouden ze allemaal tot Rijksmonument zijn verheven. Het meest interessantst is wel het huis aan de oostkant van het marktplein: het vakwerkhuis dat met een hoog torentje is versierd. Het was destijds het geldwisselkantoor van de Michielsbroederschap.


Op de markt zijn we bij een barrista neergestreken voor een kop cappuccino en te genieten van de middeleeuwse sfeer, waarna we de markt achter ons lieten en uitkwamen bij het zo genoemde Hochzeitshaus. Dit vakwerkhuis van 4 verdiepingen en toch wel 40 meter diep is in 1580-1590 gebouwd om de bevolking de mogelijkheid te bieden om te trouwen en daarna uitbundig feest te vieren.


Daarna slenteren we door naar de Domplatz. Hier staat een standbeeld van Bonifatius met de bijl in de hand, kijkend naar de St. Petrus Basiliek met zijn twee machtige torens. Binnenin de kerk vallen drie dingen op: het triomfkruis dat in het midden van de dom hangt en uit de 13e eeuw stamt, een slank sacramentshuisje uit 1506 en geheel vervaardigd van kalksteen en tot slot fresco’s uit de 13e eeuw.

Maar het meest bijzondere van de Dom vind je in het Dommuseum. Daar tref je o.a een prachtig vakwerk altaarkruis aan uit de 11e eeuw en een relikwie-houder uit de eerste helft van de 8e eeuw, rijkelijk voorzien van uit ivoor gesneden beeldjes.


Tegenover de dom vind je het oude stadhuis, dat al in 1109 wordt beschreven en vanaf 1274 als gemeentehuis in gebruik is. Het is daarmee het oudste gemeentehuis van Duitsland. Het gebouw laat aan de westkant nog de muren uit de romaanse tijd zien en werd oorspronkelijke gebruikt door de ambtenaren van de aartsbisschop van Mainz. In 1423 is door een brand grotendeels verwoest en in 1441 weer opgebouwd in de destijds gotische stijl.


Vanaf het stadhuis lopen we achter de Dom door en gaan via trappen weer naar beneden, terug naar de Heksentoren waar onze wandeling begon.
Dit mooie stadje leent zich uitstekend om als decor te dienen voor een historische film.
We hebben nog lang buiten kunnen zitten en vlakbij de CP was de jeugdbrandweer aan het oefenen. Mooi om te zien hoe serieus ze bezig waren met een z.g reddingsactie. Vroeg me trouwens af of zoiets in Nederland ook bestaat.

De volgende dag heb we een grote afstand van wel 40 km overbrugd naar Bad Wildungen.
Nadat we weer een plekje gevonden hadden werd het weer tijd om de was te doen. Het was broeierig warm vandaag en we hebben er maar een rustdag van gemaakt tot na het eten, toen we besloten om een stadswandeling te maken. Al snel zie je op een heuvel slot Friedrichstein liggen, gebouwd rond 1200. Wij laten dat links liggen omdat het een steile klim van zo’n 300 m is en daar hebben we geen zin in met dit weer.
We verblijven nu in een streek met veel kuuroorden en ook Bad Wildungen was ooit een geliefd kuuroord en de bijna 1000 jaar oude Köningsquelle is een van de oudste minerale bronnen in dit district.
Wandelend over een licht stijgende weg en een aantal trappen bereiken we de oude binnenstad. Wat meteen opvalt zijn de gigantisch grote vakwerkhuizen in de hoofdstraat.


We horen muziek dus lopen die richting op en staan even stil bij de muziekkapel van de plaatselijke brandweer wiens pot gespekt moest worden. De muziek was niet echt “je van het” maar het plezier dat ze met zijn allen hadden was hilarisch. En daar gaat het tenslotte om. Na een poosje vervolgen wij onze route en het valt op dat het allemaal wat rommelig en verpauperd uitziet.
Een van de bezienswaardigheden is de Evangelische hallenkerk in gotische stijl uit 1300 met het beroemde “Wildunger”-altaar van een van de bekendste schilders Conrad van Soest die het voltooide in opdracht van de Orde van St. John in1403. Men is volop bezig met de renovatie van deze kerk.


De bedoeling was om ergens gezellig op een terras te gaan zitten, maar het enige wat we zagen waren ongezellige lege terrassen dus besloten we naar ons eigen terras te gaan bij de camper. We hebben in elk geval een avondwandeling gemaakt maar het stadje heeft verder weinig indruk nagelaten.

Tegen de ochtend hoorden we dat het regende maar dat was gelukkig van korte duur en bij het opstaan was het nog bewolkt maar verder was het een aangename temperatuur om te gaan fietsen. We hebben een prachtige fietstocht gemaakt in de omgeving met een aantal hoogteverschillen door bossen, landerijen en kleine dorpjes.


In een dorp, tevens groot kuuroord heb we even gepauzeerd, tevens om postzegels te kopen waar we al drie dagen naar op zoek zijn. Je moet hier echt voor naar een postkantoor en die zijn schaars en beperkt open. Er was een winkel die had ze wel maar dan moest je daar ook de kaarten kopen maar die hadden we dus al.
Natuurlijk hebben wij ook even een flesje gevuld met mineraalwater uit een bron. Het is te drinken maar daar is dan ook alles mee gezegd. In een groot prachtig park zie je veel vooral oudere gasten rustig wandelen of op een bankje zitten en het heeft wel wat.


Af en toe leek het wel of we alleen op de wereld waren want over de hele route
zijn we vier fietsers tegen gekomen .
We waren bijna terug bij de CP toen het begon te miezeren, we hebben even 5 min. geschuild en toen konden we weer verder. We waren nauwelijks terug in de camper toen het flink begon te regenen. Maar gelukkig klaarde het ook weer snel op en liet de zon zich weer zien. De ALDI ligt recht tegenover de CP dus we hebben meteen weer voor een paar dagen boodschappen gedaan want morgen vertrekken we weer verder.

Beeldig Rotenburg an der Fulda

De temperatuur was al aardig aan het stijgen toen we deze zondagmorgen vertrokken richting Rotenburg an der Fulda. Het was erg rustig op de weg dus de te rijden 100 km verliep voorspoedig. Rond het middaguur arriveerden we op de CP en we hadden geluk dat er nog een schaduwplek vrij was met daar achter een grote boom waar we heerlijk in de schaduw konden zitten. We kijken uit over de rivier en het nieuwere stadsgedeelte en via het fiets/wandelpad is het zo’n 500 meter lopen naar de oude binnenstad. Het was broeierig benauwd (35 gr) dus wij hebben, net als alle andere camperaars onze stoelen onder de boom gezet en daar was het heerlijk toeven.


Er stond een aangenaam windje dus we kwamen onze tijd wel door. Na het eten zijn we naar het stadje gelopen en hebben onszelf daar maar verwend met een heerlijke coupe ijs met vers fruit van jawel…een Italiaanse ijssalon. Na een korte wandeling door de stad zijn we terug gelopen en hebben we nog een poosje buiten gezeten.
Vroeg in de morgen, rond een uur of vijf, begon het flink te regenen en onweren dus koelde het meteen flink af. De planning was om te gaan fietsen maar het heeft de hele voormiddag geregend.

Tegen half 2 werd het droog en liet de zon zich weer af en toe zien, dus gewapend met de paraplu zijn we aan de stadswandeling begonnen.
Rotenburg aan de Fulda wordt ook wel de parel van Fulda genoemd en ligt niet alleen in het smalste deel van de Fulda-vallei, maar ook midden in de sprookjesachtige beboste bergketens. De plaats wordt in de 8e eeuw voor het eerst genoemd en krijgt in 1248 stadsrechten, ongeveer 100 jaar nadat Burcht Rodenberg werd gebouwd. We wandelen door het middeleeuwse stadje met zijn mooie kleurrijke, grote, scheve of rechte vakwerkhuizen en je zou bijna willen dat al die oude huizen hun verhalen zouden kunnen vertellen.


Bijna meteen vallen de vele bronzen beelden op uit diverse sprookjes, waarvan er zo’n twaalf groepen beelden te vinden zijn verdeeld over de stad. Waar in normale steden de beelden een centrale plaats innemen, maken ze in Rotenburg gewoon onderdeel van het straatleven uit: ze zijn eigenlijk onopvallend aanwezig, zoals de Schleichwächter (de stiekeme bewaker) of de Marktvrouwen.


De Markt is nog grotendeels hetzelfde zoals die er ook eind 16e eeuw uit heeft gezien. Opvallend is het oude stadhuis uit 1597, waarvan echter de voorgevel in de Dertigjarige Oorlog is vernield en in 1656 is vernieuwd.


We slenteren langzaam weer terug, lopen langs de Heksentoren, de oude stadsmuur, komen onderweg nog een nieuwsgierige bronzen geit met herdersjongen tegen en belanden uiteindelijk weer aan de oevers van de Fulda. Dit beeld herinnert aan de tijd tot na WO II dat hier op de heuvels geiten werden gehoed.


De volgende dag staat een fietstochtje op het programma. Het gebied hier is wel vrij heuvelachtig, maar er is een prachtige fietsroute (de weg alleen voor voetgangers en fietsers) langs de rivier Fulda en daar zitten maar heel weinig heuveltjes in. Vanaf de camperplaats gaan we stroomopwaarts, dus langzaam omhoog, maar dat heeft dan ook als voordeel dat de terugweg langzaam af daalt. Zodra je Rotenburg achter je laat zie je aan de rechterhand golvende korenvelden; door de zon lijken ze wel van goud. En niet te vergeten de klaprozen in de velden. Voor ons voelt het nostalgisch: in onze jeugd hebben we vaak in korenvelden gespeeld (met toestemming van de boer) en we vinden het beide jammer dat we die uitgestrekte goud-gele velden in Nederland bijna niet meer zien en ze plaats hebben gemaakt voor manshoge groene maïsvelden.


Wat vooral opvalt is het voortdurende gefluit van vogels; het lijkt wel of ze hier in grotere getale aanwezig zijn dan thuis maar dat zal ook kunnen komen omdat verkeerslawaai absoluut ontbreekt en de vogels daardoor de boventoon voeren. Onderweg hebben we nog wel een ijsvogeltje gespot en een buizerd met een meevliegend jong.


Via de slottuinen waar we de fontein passeerden met de Kikkerprins zijn we naar de Aldi gefietst. Zelden zo’n rommelige en chaotische winkel gezien. Terug bij de camper hebben we onze wandelschoenen aangedaan.
De bedoeling was om een kunstroute te gaan lopen maar die had een stijging van 300 meter . Helaas begon de knie van Janny te protesteren en zijn we omgedraaid en langzaam terug gelopen naar het stadje waar we weer het terras hebben bezocht bij de Italiaan.


Terug bij de camper hebben we nog lekker buiten gezeten en omdat we een Aziatisch restaurant hadden gezien in het stadje waar je ook eten af kon halen heeft Roland ‘s avonds Pad-tai gehaald. Het is een mooie afsluiting van drie heerlijke dagen in Rotenburg.

Van de Koninklijke Weg, de Vulkaanweg en overstekend wild....

De zon scheen alweer volop toen we rond half tien vertrokken met de bedoeling om onderweg boodschappen te doen. Maar helaas, aangekomen bij de supermarkt bleek deze gesloten evenals alle andere winkels. Bij navraag bleek dat het sacramentsdag is en dus is alles gesloten. Normaal hebben we altijd wel “ in geval van nood” eten bij ons maar deze keer dus niet want er zijn onderweg winkels genoeg was ons idee. Dus zonder de boodschappen reden we door naar Steinau an der Strasse voor een kleine rondwandeling in een klein pittoresk stadje ( stadsrechten sinds de 13e eeuw) Vanaf de parkeerplaats gaan we over een klein bruggetje over de Kinzig en komen uit op “Am Mühlberg waar we aan het einde aan de linkerkant een hofje inlopen. Hier zien we een klein stukje straat van de Via Regia liggen die in 2002 werd gevonden. De Via Regia, Koninklijke Weg in het latijn, was in de Middeleeuwen een handelsroute die dwars door Europa liep van Santiago de Compostella naar Moskou. Tot in de 19e eeuw bleef deze route zijn werk doen, totdat door de opkomst van de trein andere routes beter en sneller werden.



We komen op een binnenplaats waar het woonhuis staat van de Gebroeders Grimm. In dit huis brachten de broers vijf jaren van hun jeugd door toen hun vader belasting-inner was in Steinau. Aan het huis te zien was het geen onverdienstelijke baan.



We vervolgen ons weg richting de markt met gezellige terrassen. De prachtige huizen hebben allemaal verschillende kleuren van blauw, geel tot roze en doen sprookjesachtig aan.



We vervolgen onze weg richting het in de 13e eeuw gebouwde kasteel door de graven van Hanau om de Via Regia veilig te stellen, later omgebouwd tot renaissancepaleis. Het kasteel is te bezichtigen.



Wij lopen via de grote binnenplaats aan de achterkant eruit en vervolgen onze route. Voorbij de barokke kerk passeren we een fontein met sprookjesfiguren die helaas droog staat.



We eindigen onze wandeling op het terras bij een Italiaan , die hier in deze streek overigens veelvuldig aanwezig zijn en genieten weer van een overheerlijke cappuccino zoals alleen Italianen kunnen zetten.

We lopen terug naar de camper om de laatste 30 km naar de CP te rijden naar . Hochwaldhausen. Helaas na een paar km Umleitung en die voert ons al slingerend 20 km over glooiende hellingen langs akkervelden, kleine dorpjes en bosranden. Toch een mooie route, dat wel. Het enige restaurant in de buurt heeft alleen varkensvlees op zijn menu dus hebben we geïmproviseerd met soep, omelet met tomaat en ui en fruit als toetje.


Na het eten hebben we de wandelschoenen aangedaan om een km of 6 van een historische boswandeling te gaan lopen. Historisch omdat in een ver verleden Bonifatius hier ook gelopen zou hebben. Of het waar is….geen idee maar het was een mooie wandeling door een oeroud bos.




De volgende dag hebben we een rondje op de fiets gedaan, eerst een flink stukje klimmen om daarna rustig af te dalen naar de Vulkan-radweg. Dit is een fietspad over de voormalige Oberwaldbahn, een voormalige spoorbaan. Met het fijne asfalt creëert het de ideale omstandigheden voor recreatieve fietsers.



Op een gegeven moment komt ons een Duitser tegemoet op een ouwelijk uitziende fiets en hij begint spontaan een praatje, doorspekt met Zuid-Duits dialect. De fiets was van zijn oma die in 1913 is geboren en hoe oud die fiets is wist hij niet precies, maar omdat die door de Adler fabrieken in Frankfurt was gebouwd en die in 1950 is gestopt, moet de fiets van vóór die tijd zijn. Daarop maakte hij nu een tocht van Hanau naar Kassel, een route van 300 km. Het was duidelijk een alternatieve duitser, want hij vertelde dat hij op het platteland leefde, geen TV had, noch een computer of een mobiele telefoon en een heerlijk leven had.



Na een rustpauze bij een Bierstube vervolgden we onze weg naar de supermarkt. Boodschappen ingeslagen voor 3 dagen omdat we onderweg al hadden besloten om gedurende de hitte de aankomende dagen - er worden temperaturen verwacht tot boven de 35 gr. - maar te blijven staan en even niet verder te trekken.

Op de terugweg stonden we opeens oog in oog met een ree die op een paar meter afstand uit het bos het fietspad op sprong; ze schrok nogal van ons en sprong snel het talud over en vluchtte weg over een weiland. Te weinig tijd om een foto te maken,wel jammer. Wel vonden we nog tijd om ander wild te fotograferen. Wie weet wat dit is mag het zeggen.



Zaterdag was het een dag met een temperatuur van rond de 38 gr. We hebben wat was gewassen en daarna de schaduw opgezocht en daar de dag doorgebracht met lezen en spelletjes doen. Na het eten hebben we nog een wandeling gemaakt in de nabije omgeving. Gelukkig koelt het ‘s avonds wel af en zwemmen we niet ons bed uit.

Benieuwd naar wat de komende week ons gaat brengen!

Op zoek naar de sprookjes ......

De camper weer startklaar, de weersvooruitzichten zomerse temperaturen, dus om half 10 deze maandagochtend vertrokken we met heel veel zin naar Duitsland. Het was redelijk rustig onderweg en om half 3 arriveerden we op de camper- standplaats in Rodenbach, vlakbij Hanau waar we een mooi plekje met schaduw hebben. We staan aan de rand van een groot natuurgebied met veel wandel en fietspaden dus de wandelschoenen aan en aan de wandel. De paden waren licht glooiend maar goed te doen.


Na een goede eerste nachtrust stond er vandaag een fiets en wandeltocht op ons programma. Over het algemeen waren het allemaal goede fietspaden, we fietsten door bossen, langs kleine dorpjes en soms op een fietspad langs de autoweg. Ook nu was het soms heuvelachtig maar over het algemeen allemaal goed te doen. Na 22 km arriveerden we in Gelnhausen waar we even een flinke klim moesten maken naar de historische binnenstad.
We zetten onze fietsen bij de St. Pieterkerk neer en beginnen daar onze stadswandeling, maar eerst een welverdiende cappuccino en een lunch bij een echte Italiaan.
In de Middeleeuwen was Gelnhausen een belangrijke Keizerlijke stad en je vindt er ook nu nog smalle straatjes en heel veel mooie vakwerkhuizen en stadsvestingwerken.
Op de Obermarkt staat een mooi stadhuis uit 1736 met een monument ervoor van het uitgestorven beroep van de lantaarnopsteker.


We passeren ook een van de oudste vakwerkhuizen uit 1351 en het is verbazingwekkend dat ze er van die leeftijd nog zijn.


We lopen daarna richting de oude vesting van keizer Frederik Barbarossa (de edelstamovergrootvader van onze kinderen) en onderweg passeren we nog de heksentoren met massieve muren, speciaal uitgerust tegen de mobiele belegeringskanonnen die toen langzaam opkwamen. Tijdens de heksenjacht werden in totaal 54 heksen en tovenaars hier opgesloten, gemarteld en geëxecuteerd.


Het keizerlijke paleis Hohenstaufen uit 1170 werd in opdracht van Frederik Barbarossa gebouwd. Vanaf hier verzekerde de keizer zijn gebieden in de Wetterau direct aan de uiterst belangrijke handelsroute “Via Regia¨ tussen Frankfurt en Leipzig. Een gedeelte van de ruïnes wordt gerestaureerd.

Rondom de vesting lag een klein dorp met nog steeds talrijke vakwerkhuizen.


We lopen weer terug naar de oude stad en bezoeken de Marienkirche uit de 12e eeuw. Helaas zijn veel kunstwerken verloren gegaan tijdens de beeldenstorm van de Reformatie. Bijzonder in deze kerk is het doksaal dat het schip van het koor scheidt. Daarachter bevinden zich koorbaken uit de 14e eeuw (met graffiti uit de 16e eeuw) en een indrukwekkend hoogaltaar uit 1500


Onze laatste bestemming is de “Halve Maan” , een bolwerk waar we middels een aantal trappen naar boven op de helling van de stad staan. Vanaf hier heb je een prachtig uitzicht. We genieten vanaf een bankje van de omgeving voor we weer afdalen langs de buitenkant van de stadsmuren de oude stad weer binnen lopen door houten poorten. We nemen nog even een drankje voor we weer op de fiets stappen richting camper. We zijn echt onder de indruk van dit stadje en als je in de buurt bent, moet je het zeker bezoeken.


Maar ja, dat was makkelijker gezegd dan gedaan. De weg waarmee we op de fietsroute zouden komen was afgesloten en toen we uiteindelijk na wat omzwervingen op de fietsroute zelf aankwamen liep het fietspad via een onder water gelopen viaduct. Geen omleiding aan gegeven en het fietspad door het weiland eindigde in een grote beek van een paar meter diep en breed. Dus terug en weer door de waterplassen. Uiteindelijk kwamen via een omweg en illegaal (want verboden) over een afgesloten brug over de spoorbaan weer op de oorspronkelijke route terug naar de camperplaats waardoor de fietstocht net iets langer (i.p.v 42 -51 km) werd.

‘s Avonds hebben we het Nederlands elftal te nauwer nood in de laatste minuut zien winnen van Wales, ook bepaald geen hoogvlieger in het Internationale voetbal, maar wie maalt daar om!

Hanau

De volgende dag stapten we om 10 uur, op de fiets om de geboortestad van de Gebroeders Grimm te bezoeken. Ook hier bereikten we de stad na een paar omleidingen; kennelijk willen onze Oosterburen vóór aanvang van de vakanties hun wegennet weer op orde brengen. Hanau is in maart 1945 door een bombardement van de RAF voor 87% vernietigd. Bij het bombardement kwamen meer dan 2000 inwoners om. Het centrum van Hanau kent daardoor nog maar weinig historische gebouwen. Het Goudsmidshuis is er daar één van. De bouw van dit vakwerkhuis begon in 1537.
Vanaf 1597 vestigden zich vele Nederlanders en Walen in Hanau, waaronder tal van goudsmeden. In 1610 verenigden ze zich in een gilde en nadien hebben ze dit huis, dat oorspronkelijk als stadhuis werd gebouwd, over genomen.


Daarna lopen we door naar de tuinen die ooit tot het, door het genoemde bombardement, vernietigde paleis van de Graaf van Hessen, hebben behoord. De tuinen zijn aangelegd in opdracht van de vrouw van de graaf, de Engelse Maria van Engeland en hebben dan ook een typisch Engels karakter. Her en der zie je overal kunstwerken staan die een van de verhalen van de Gebroeders Grimm uitbeelden.


We slenteren terug door de winkelstraten en het nieuwe centrum, passeren we in de voormalige Judengasse een gedenksteen op de plaats waar tot de Reichs-Kristallnacht de joodse synagoge stond. We komen uit bij de Nederlands-Waalse kerk die ook door het bombardement grotendeels is vernietigd en die als ruïne is blijven behouden en geconserveerd.


Als laatste hoogtepunt van Hanau stappen we op de fiets om naar het 4 km verderop gelegen Schloß Phillipsruhe te gaan. Dit slot, gelegen aan de oevers van de Main, werd tussen 1700 en 1725 gebouwd en aanmerkelijk uitgebreid in de 19e eeuw. De kamers van het kasteel zijn te bezichtigen en zijn ingericht in de stijl van de 19e eeuw. We hebben dat maar overgeslagen en zijn na een bezoek aan de tuinen weer naar onze standplaats terug gefietst.


Morgen gaan we richting Hochwaldhausen; de aanvullende foto’s komen later deze week op de fotosite.

Bezoek aan de Haspengouw

Voor we voor een aantal dagen richting België vertrokken werd er op Koningsdag in alle vroegte eerst nog een bezoekje gebracht aan de kindermarkt om wat leuke spullen voor de kleinkindjes te kopen.

Om 10.00 waren we startklaar en onze eerste stop was in Sint Truiden waar een grote camperplaats was zonder voorzieningen, maar dat is voor ons omdat we zelfvoorzienend zijn geen probleem. Omdat België in het verleden weinig of geen camperplaatsen had zijn we er met de camper ook nooit geweest.

Na de lunch zijn we op de fiets gestapt om de bloesem/bierbrouwerij route te gaan fietsen. En we hebben genoten van deze prachtige route ondanks dat de bloesems langzaam aan het verdwijnen zijn. De fietspaden zijn overal goed begaanbaar en ook al heb je geen voorrang bij het oversteken, de automobilisten stoppen wel voor je.

Halverwege hebben we bij een bierbrouwerij lekker in de zon op het terras gezeten met een cappuchino en een Hopverdomme biertje.

Humor hebben de Belgen in elk geval gezien de borden bij het toiletgebouw.

Na een goede nachtrust zijn we op de fiets gestapt om het historisch stadje te gaan bezoeken.

Vroeger heette Sint Truiden Sint Trudo. Een stad gegroeid uit twee heerlijkheden en door Napoleon tot één Sint Truiden verenigd. Nadat we onze fietsen bij het Info centrum op de Grote Markt hadden neergezet zijn we begonnen aan de stadswandeling van 4 km. Het marktplein zelf is met zijn 2 ha, na dat van Sint Niklaas, het tweede grootste van België. Er staan mooie patriciërshuizen rondom het plein en centraal staat het stadhuis. Het stadhuis staat op de scheidingslijn tussen de twee heerlijkheden met aan het hoofd aan de ene kant de abt (Sint-Trudo-abdij) en aan de andere kant de Prins-bisschop (prinsdom Luik) Vijftig klokken zorgen voor klankrijke beiaardmuziek.

Tegenover het stadhuis staat de O.L.Vrouwekerk met de Sint Trudoschrijn in verguld koper waar veel bedevaarders naar toe komen. Boven het boogkoor is een muurschildering dat ons herinnerd aan “Het laatste oordeel”.

We verlaten na dit bezoek de markt en bezoeken het Minderbroedermuseum dat is onder gebracht in het voormalige klooster en een overzicht laat zien van het leven van de heilige Franciscus van Assisi. Een van de topstukken is het altaar in strowerk dat gemaakt werd door de kapucienessen van Antwerpen. Deze slotzusters maakten tussen 1650 en 1870 liturgische voorwerpen van stro.

We lopen over de kasseien door straatjes waar het lijkt of de tijd heeft stil gestaan. In de Sint-Maartenskerk komen we in gesprek met een diaken van de kerk die ons het een en ander over deze renaissancearchitectuur van de kerk en de geschiedenis van sint Truiden wist te vertellen met volgens hem, het meest merkwaardige; het hoogaltaar met beelden in lichtdoorlatend albast wat we echt van heel dichtbij moesten bekijken.

Na een paar uur wandelen hebben we een terras opgezocht om te lunchen om daarna terug te fietsen naar de camper en naar onze volgende camperplaats te verkassen in Borgloon.

’s Middags hebben we genoten van de zon en gezellig zitten kletsen met onze buurtjes Marianne en Henk uit Haarlem , we kwamen met ze aan de praat n.a.v een Belg die campings bezocht om een product aan de “man/vrouw” te brengen om je camper goed schoon te krijgen. Het was buitengewoon hilarisch en we hebben giga gelachen (de dames vooral)

Na een goede nachtrust zijn we de dag erna al vroeg naar Vakantiepark De Molenheide in Peer gereden waar we een dagje op de kleinkinderen gingen passen omdat Sietske en Gijs naar huis moesten ivm een uitvaart . Het was een gezellige dag en rond 20.00 waren we terug op de camperplaats waar het

inmiddels volle bak was dus we waren blij dat we een dag eerder aangekomen waren want je kon niet reserveren.

Na een goede nachtrust zijn we op de fiets gestapt naar Borgloon, het was niet bepaald een vlakke route maar met de elektrische fiets wel te doen. Bij een voormalige stroopfabriek waar tevens het Infocentrum zit hebben we een wandelkaart gehaald om in de voetsporen van de graven van Loon de stad te verkennen.

Borgloon was eens een versterkte stad van waaruit de Graven van Loon regeerden over hun graafschap. De naam Burgloon is samengesteld uit ‘Borg’ en ‘Loon’ wat betekent: ‘Burcht op een beboste heuvel.

De route (5 km) is een gemarkeerd parcours door het volgen van spijkers met daarop de afbeelding van het hoofdje van ‘De Strooplekker’

De stoomstroopfabriek is een van de laatste restanten van de verwerking van fruit tot stroop. Begin vorige eeuw was Borgloon de bakermat van de stroopfabricatie, waardoor de Lonenaren de bijnaam ‘Strooplekkers” kregen. Om verval te voorkomen koopt het stadsbestuur in 2005 de stroopfabriek en wordt er sinds 2006 opnieuw, op ambachtelijke wijze, stroop gestookt.

Tijdens de wandeling merk je het grote niveauverschil. De omgeving vonden wij mooier dan het plaatsje zelf. Vlak achter de kerk ligt op 118 meter boven de zeespiegel de Burgtheuvel. Ooit stond hier het slot van de Graven van Loon. In 1870 werd de burcht gesloopt en met de resten werden alle veldwegen bestraat van deze ooit zo roemrijke burcht.

Het huidige stadhuis uit de 11e eeuw was ooit de woning van de graven van Loon. In 1680 werd het gerestaureerd in Maassstijl. In de middeleeuwen was het de vergaderplaats van gilden en/of ambachten zoals smeden, bakkers, brouwers etc.

Na de wandeling hebben we in de omgeving nog gefietst om kunstwerken te bezichtigen die her en der in de natuur staan maar erg duidelijk was de routekaart niet dus bleef het beperkt tot een kunstwerk, maar de route was wel mooi.

Halverwege de middag waren we terug bij de camper en hebben we buiten nog kunnen genieten van de zon ondanks dat het op de fiets aan de frisse kant was.

Gelukkig was de lucht de volgende dag strak blauw en scheen de zon, dus tijd voor een fietstocht door de omgeving Haspengouw. We moesten af en toe flink op de pedalen in dit heuvelachtig gebied maar het was te doen. Op deze route zouden we ook een paar kunstwerken tegen komen en een daarvan was de zwevende kerk gemaakt door kunstenaar Frits Jeuris. Het is gemaakt van gekloven kersenstammen.

De meeste kleine dorpjes waar we door heen fietsen bestaan vlgs ons vooral van de fruitteelt , er was weinig “leven” te bespeuren laat staan een terras. Op onze route van 33 km zijn we er een tegen gekomen en daar hebben we dan ook gretig gebruik van gemaakt. De Belgen zijn overigens erg gastvrij.

Er was nog voldoende bloesem te zien maar het moet een ware pracht zijn als alles volop in bloei staat.


Voor de liefhebbers die zich een willen voelen met de natuur is er de mogelijkheid om te logeren in een sculptuur-kunstwerk van Dré Wapenaar’.

Onze laatste stop op deze fietsroute was bij een doorkijk kerkje. Blijkbaar een “topattractie” gezien de drukte met wandelaars en fietsers.

Rond de klok van 10.00 zijn we de dag erna vertrokken uit Borgloon naar Tongeren. Helaas was de automaat die ons toegang moest verschaffen tot de camperplaats stuk en moesten we parkeren op de naast gelegen parkeerplaats. De afstand naar het centrum was 1 km maar met een flinke stijging, dus voor het gemak gekozen en er met de fiets naar toe.

Tongeren heeft een geschiedenis van 2000 jaar. Er werden vaak muren gebouwd in Tongeren .Eerst door de Romeinen die in 54 voor Christus hun winterkamp op sloegen in de nabijheid van de plaats Atuataca. Blijkbaar beviel het zo goed in het mooie Haspengouw, want ze bouwden hun kamp uit tot Atuatuca Tungrorum, dat de belangrijkste Romeinse stad werd in deze contreien, en in de Middeleeuwen herhaalden de Tongenaars dat kunstje nog eens.

Wij starten onze wandeltocht op het marktplein waar het standbeeld staat van Ambiorix , die er in slaagden om de Romeinse legioenen hun grootste nederlaag in Galië toe te dienen.

Nog steeds dragen een aantal locaties in Tongeren Romeinse namen zoals het Praetorium. (nu Administratief Centrum) met een standbeeld voor de deur van Flavius Claudius Julianus die in Tongeren verbleef in het jaar 358. Hij sloot toen een verdrag met de Salische Franken, dat mee aan de basis ligt van de Taalgrens tussen Vlaanderen en Wallonië.

In het Gallo-Romeins Museum (waar we een aantal jaren geleden al eens een bezoek brachten) komt het Romeinse tijdperk in Tongeren volop tot leven. Het museum behoort tot de top van archeologische musea in Europa.

Op ons gemak slenteren we over de kasseien langs het riviertje de Jeker en passeren het Begijnhof, de Moerenpoort, etc. en lopen we door het oudst bewaard gebleven Tongeren. In 1677 woedde een grote stadsbrand die bijna alles heeft verwoest; alleen de omgeving van het Begijnhof en de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek bleven gespaard. Bij de basiliek gaan we even naar binnen. Het is een van de mooiste gotische religieuze bouwwerken van België, de bouw nam 300 jaar in beslag en hij staat op de UNESCO wereldgoedlijst.

Binnen vinden we een houten triptiek (altaar) over het leven van Maria. Ooit werd dit schitterende Maria-altaar uit 1520 in 1846 voor een appel en een ei door de pastoor verkocht om een nieuwe vloer in onze Petrusbandenkerk in Venray te kunnen leggen.

Het pronkstuk van deze kerk is het notenhouten Mariabeeld "Oorzaak onzer Blijdschap" en dateert uit 1497. Tongeren is al eeuwen in de ban van Maria. In 1889 gaf de Paus toelating het beeld te kronen. Dat was meteen de start van de Zevenjaarlijkse Kroningsfeesten. In 1 week tijd brengen ze zo’n 500 000 bezoekers op de been. In de meimaand staan er dan ook gigantisch veel bloemen bij het beeld.

Na een aantal uurtjes hielden we het voor gezien en zijn we terug gefietst naar de camper en besloten we om naar huis te rijden i.p.v. de volgende morgen.

We gaan beslist nog meer van België ontdekken, het is ons goed bevallen.

Grensoverschrijdend verkeer

Van Tholen naar de Wouwse Plantage is slechts 40 km dus we waren voor 9.30 bij camping

‘ t Schouwke waar we op de parkeerplaats even een uurtje hebben moeten wachten tot er een plek vrij kwam. De camping heeft 10 plaatsen voor campers en het gaat er gemoedelijk aan toe.



Het dorp is gesticht door de eerste particuliere eigenaar van het landgoed, Pierre Joseph de Caters die sinds 1848 ook de bebouwing van Plantage Centrum had gerealiseerd.

In 1876 liet baron Caters een kerk bouwen en een brede boulevard en zo groeide het dorp langzaamaan verder uit. Het dorp kreeg de naam Pindorp, maar in 1958 werd die na protesten vanuit het dorp, veranderd in Wouwse Plantage.

We zien hier ook het beeld staan van “de Houthakker” of ook wel de Mastepinnerooier. Pin komt van mastepin; de naam voor een den. Een verwijzing naar de stronk die overblijft als een boom wordt gekapt.



Wij hebben de fiets gepakt om de Plantageroute te gaan fietsen. Natuur in de vorm van heide, bossen en vennen vind je hier in de omgeving volop. Die natuur is echter in de loop van de eeuw geheel door de mens tot stand gekomen. Turf is ontgonnen, vaarten zijn gegraven, bomen zijn omgehakt en herplant, heide is geplagd en begraasd door schapen. Kortom de mens heeft flink ingegrepen in de natuur. De oudste productiebossen in Nederland zijn dus te vinden in de Wouwse Plantage. Een dubbelzinnige naam: een woud is een ongerept bos, een plantage een aangeplant bos.



Onze eerste stop was op de Oude Markt in Roosendaal ofwel Tullepetaonestad zo genoemd tijdens de carnaval. Het was zondag en omdat er geen winkels open waren in het centrum was het erg rustig. Ook op de terrassen was het niet druk. Na de koffie op het terras “BijMoeders” en na een blik (en foto) op het standbeeld van de Tullepetaon hebben we onze route hervat. Het is een beeld van een in carnavalstenue gestoken parelhoen, het carnavalssymbool van Roosendaal. Het woord tullepetaon is afgeleid van het ranse woord voor parelhoen: poule pintade. Dit verbasterde men tot poelepetaat en later werd het door letteromzetting en klankomwisseling tullepetaon. Parelhoenders hebben een kleurrijk verenkleed en kunnen behoorlijk en krijsen en tekeergaan, net als de Roosendalers met carnaval. Het beeld is gemaakt door de Roosendaalse kunstenaar Léon Vermunt.




We kwamen langs de Designer Outlet waar we even in een rap tempo doorheen zijn gelopen om een paar Birkenstock slippers te kopen. Het was er ontzettend druk en het voelde heel ongemakkelijk . Bij een aantal winkels stonden lange rijen mensen te wachten om naar binnen te mogen en af en toe zag je nog wat mensen met een mondkapje maar de 1,5 meter werd beslist niet nageleefd hier dus hebben waren bij binnen 15 min. weer bij onze fietsen. De fietsroute liep merendeels door landerijen en viel ons wat tegen. Langzaam zagen we de lucht donkerder worden en omdat er stevige buien voorspeld waren, werd de buienradar even geraadpleegd en die gaf aan regen rond 13.30 en het was 13.25. We waren inmiddels in Wouw en van daar was het nog 4 km terug naar de camping. Dus hebben we de resterende 15 km gelaten voor wat het was . Helaas hebben we het niet helemaal droog gehouden en de regenjassen uit de tas moeten halen maar we waren wel net op tijd binnen voor het harder ging regenen. De rest van de middag hebben we naar de tour zitten kijken en dát was pas echt afzien in de regen!



5 juli


Het weer blijft onbestendig en ook deze dag waren de vooruitzichten bewolkt, regen en af en toe zon. We hebben toch de wandelschoenen aan gedaan om een van de vele wandelroutes te gaan lopen door Natuurgebied de Wouwse Plantage Vanaf de camping is het ongeveer 1 km lopen tot een van de Brabantse Natuurpoorten, herkenbaar aan een grote stalen sleutel van 4 meter hoog waar de wandelroute begint.




Het bosgebied is ongeveer 900 ha groot . Je vindt er o.a heuvels tot 20 meter boven NAP, die een onderdeel zijn van een zandrug die 20.000 jaar geleden is gevormd. Lange lanen met loofbomen, kronkelige paadjes kortom een mooi gebied om te wandelen. Voor een aantal vogelsoorten geldt dat dit het belangrijkste broedgebied in Nederland is zoals voor de wespendief en de zwarte specht. Deze broedgebieden zijn niet toegankelijk voor het publiek. Wij moesten genoegen nemen met veel gekwetter van vogels, want ze lieten zich niet zien.

We hadden ongeveer een uur gelopen en ja hoor...drup drup drup en die druppen werd regen dus de regenjassen aan. Gelukkig liepen we merendeels onder het bladerdek van de bomen. Soms was het glibberen en door de modder, maar over het algemeen viel het mee en na een poosje konden de jassen weer uit en vonden we een bankje waar we even koffie konden drinken en een boterham eten. Ondanks dat er in gebied veel reeën leven hebben we er helaas geen gezien. Onze rust werd alleen af en toe verstoord door een heel laag overvliegend vliegtuig. We zijn slechts vier andere wandelaars in de 3,5 uur dat we gewandeld hebben tegen gekomen. Ondanks de korte buitjes af en toe was het een mooie wandeling en voldaan kwamen we terug op de camping.




6 juli


Eindelijk scheen de zon weer eens toen we wakker werden maar er stond wel een straffe wind. Volgens de weerberichten zou het tot een uur of 15.00 droog blijven dus zijn we op de fiets gestapt om de smokkelroute te fietsen. Deze gaat deels door de Antwerpse Kempen en het is een prachtige route. Net over de grens fietsen we door het langgerekte kerkdorp Hoek. We stoppen even bij het Sint Gerardus klooster. Dit redemptoristenklooster met een kerk, school en grote tuin ligt verscholen in het groen en is gebouwd in 1908 en bedoeld voor herstellende paters uit missiegebieden zoals o.a Belgisch Congo. De kerktoren wordt bekroond door een Kruis met een Heilig Hartbeeld van 4,5 m hoog. Aan het einde van WO ll hadden de Duitsers 150 ton aan explosieven in de toren aangebracht, maar toen men inzag dat het geen zin meer had omdat het een verloren zaak was hebben ze hem niet opgeblazen. De geallieerden konden de explosieven ontmantelen. Wel zijn de diverse kogelinslagen nog zichtbaar in de bibliotheek van het klooster.



In het grensdorp Nispen hebben we in de zon op het terras gezeten en genoten van een heerlijke Kletskoffie. De uitbaters zelf waren trouwens ook gezellige kletsers en ze vertelden o.a over de rivaliteit tussen Roosendaal en Bergen op Zoom. Wil je ruzie met een Roosendaler dan moet je zeggen dat je Bergen op Zoom gezelliger vindt. :-) (we houden onze mening dus maar wijselijk voor ons) Volgens de uitbater is de rivaliteit zelfs zo groot dat de verloskundige zorg in het ziekenhuis in Bergen op Zoom een speciale Roosendaal-verloskamer heeft ingericht, om niet de indruk te wekken dat het geboren kind een Bergenaar zal zijn. Wij vervolgen onze route en fietsen langs de watermolenbeek naar Roosendaal.



Omdat we naar de bakker moesten en ik (Janny) nog naar de Passage wilde hebben we de fietsen bij de Nieuwe Markt neergezet. De Passage is een uniek winkelcentrum en volledig in Venetiaanse stijl gebouwd. De natuurstenen vloeren met mozaïeken, prachtige smeedijzeren hekwerken, balkonnetjes en een grote lichtkoepel met glas en lood zijn prachtig. Zelfs een “live” orkest vanaf een balkon ontbreekt niet in het totaalplaatje. Er zijn luxe winkels en je waant je even in een andere wereld.



Loop je deze passage uit dan valt het op dat er heel veel winkelpanden leeg staan. De corona heeft ook hier hard toegeslagen blijkbaar.

Ondertussen verdween ook de zon en werd de lucht donkerder dus we hebben snel wat boodschappen gedaan en de fietsen weer opgehaald. We hadden nog 8 km voor de boeg met flinke tegenwind. Nog voor we Roosendaal uit waren moesten de regenjassen weer aan . Het was even flink door trappen (zelfs met onze E-bike’s) maar ook dat hebben we weer overleefd. Ben het nu wel een beetje beu, dat weer, maar goed.

Morgen gaan we weer on route.



7 juli


Voor we naar onze volgende camping gaan maken we een tussenstop in Rucphen om de Heemtuin te bezoeken. Deze 2 ha grote wilde-bloementuin is aangelegd door medewerkers van de Sociale Werkvoorziening in Roosendaal en toont een afspiegeling van de natuur en het landschap in het Brabant van de vijftiger en zestiger jaren. Het is het landschap uit de geboortestreek van Vincent van Gogh. Er zijn zo’n 400 soorten wilde planten, 26 dagvlinders, 24 soorten libellen en waterjuffers, 30 soorten broedvogels en een oase van rust en stilte. Wij hebben er met veel plezier rondgewandeld en mocht je ooit in de buurt zijn dan is het beslist de moeite waard om er even de tijd voor te nemen.




Rond de middag hebben we onze rit voortgezet en een uurtje later waren we op de boerencamping in Borkel. Deze camping is nog in een beginners stadium want ze zijn pas dit jaar geopend en zijn nog zoekende naar het hoe en wat, maar wij hebben in elk geval een rustig plekje tussen het groen en verder staan er nog vier campers en een caravan. De zon scheen eindelijk weer volop dus we hebben de rest van de middag lekker niets gedaan.


8 juli


Wakker worden met een blauwe lucht, ramen en deuren open en rustig de dag beginnen. Ondanks dat we op vakantie zijn, zijn we elke dag rond 8.00 uur op en om half 10 zaten we al op de fiets richting Natuurgebied De Plateaux-Hageven waar we wilden wandelen. Fietsen bij de werkschuur van Natuurmonumenten neer gezet en aan de wandel. We hebben de route van 8 km gelopen omdat we daarna ook nog wilden fietsen. Dit wandel gebied is 600 ha groot met vloeiweiden, heide, vennen en gevarieerde bossen. We zagen Galloway runderen en zelfs een klein woelmuisje wat ons angstvallig in de gaten hield. De vogels kwetterden er weer lustig op los, libellen in verschillende kleuren en volop vlinders. Kortom het was een mooie wandeling.



Genietend op een bankje ons brood opgegeten en helaas hadden we het water in de fietstas laten zitten maar we hebben het overleefd.




Onze fietstocht ging voor een groot gedeelte ook langs dit natuurgebied en via Neerpelt fiets je België binnen. Aan de route lag een goudvissenkwekerij en daar was een zelfbediening met warme en koude dranken. Hij doet daar goede zaken mee denken wij, want verder zijn we niets tegen gekomen. Onze route ging ook langs het Sint Benedictusabdij-Achelse Kluis. De Achelse kluis, grenskapel en Eremietenstichting sinds 1650 en werd in 1846 betrokken door Cistercienser monniken (trappisten) en nog steeds wordt hier het Achels bier gebrouwen , dus fietsen stallen en naar het terras. Mondkapje verplicht tot je zit. Het terras werd vooral bevolkt door….jahoor pensionata’s. Daarna nog even de winkel in waar vele soorten trappistenbier te koop zijn.



Aan de voorkant van het klooster zie je ook nog een reconstructie van de doodendraad (den droad) aan de Achelse Kluis. Deze elektrische draadversperring werd door de Duitsers aangelegd in 1916 en liep langs de hele Nederlands-Belgische grens om al het ongewenste verkeer zoals o.a smokkelaars, spionagediensten etc tussen het bezette België en neutrale Nederland tegen te houden.



Even stonden we allebei in een ander land en een mevrouw zei, zal ik even een foto maken van jullie, dus bij deze. :-)



Ook dit was weer een mooie fietsroute van zo’n 22 km dus beweging genoeg gehad. In Borkel hebben we meteen een tafel voor twee gereserveerd bij restaurant De Zwaan (met een prachtige beeldentuin) voor vanavond om de vakantie af te sluiten.

Het eten was heerlijk en voldaan zitten we nu in ons huisje op wielen terugkijkend op vier heerlijke weken en kunnen we volmondig zeggen: WAT IS NEDERLAND MOOI!



De foto’s van de laatste dagen zullen we thuis op de website zetten.

Bedankt weer voor de leuke reactie’s en tot de volgende keer.


Jatmoos en hete hangijzers

Vrijdagmorgen, grijs weer waarbij de einder niet zichtbaar is want het land gaat streeploos over in lucht. We zijn desalniettemin al vroeg onderweg van Middelharnis naar Tholen, een rijafstand van 33 km, omdat aan de haven van Tholen maar vijf camper plaatsen beschikbaar zijn en je, zo weten wij uit ervaring, de grootste kans hebt op een plaats als je ‘s morgens vroeg aankomt. Toen we om half tien bij de haven aankwamen, waren er drie plaatsen vrij. Van de gezellige havenmeester Lydia begrepen we dat er zojuist drie waren vertrokken. Ze vertelde honderd uit en dat zou ze blijven doen.



De naam Tholen verwijst naar de tol die hier vroeger werd geheven op de Eendracht, dat nu het Schelde-Rijnkanaal is. Tholen heeft een historische stadskern, die nog steeds grotendeels is omringd door wallen en vesten. Het gebied binnen de vesten is sinds 1991 een beschermd stadsgezicht en telt enkele tientallen rijksmonumenten.



Een opvallend gebouw is het voormalig stadhuis van Tholen uit de 15e eeuw, dat ontworpen is door leden van de beroemde architectenfamilie Keldermans; in dit stadhuis hangt het oudste carillion-klokje van Nederland, eveneens uit de 15e eeuw. Het stadsbeeld wordt gedomineerd door de Onze-Lieve-Vrouwe-kerk, een kruisbasiliek in de Brabants-gotische sfeer.



Toen we ons geïnstalleerd hadden zijn we op de fiets gestapt naar Bergen op Zoom dat acht kilometer verder ligt. We lopen de stadswandeling van de ANWB (helaas met enige foutjes in de beschrijving, maar een kniesoor die daar op let). We stalden de fietsen traditiegetrouw achter de kerk in het centrum, in dit geval de Sint-Gertrudiskerk aan de Grote Markt. Deze markt wordt omzoomd door de kerk, statige herenhuizen en het oude stadhuis, terwijl de markt zelf bijna volledig wordt bezet met terrasjes. Het oude Stadhuis is te bezichtigen en wij hebben een privé rondleiding gehad van een op leeftijd zijnde vrijwilliger; we vroegen ons tegelijkertijd af hoe dat in de toekomst zou gaan, wanneer jongeren die taak zouden moeten overnemen. Zouden rondleidingen als deze dan nog bestaan?



Het stadhuis bestond oorspronkelijk uit 3 panden die successievelijk in 100 jaar, van 1400 tot 1500, door het stadsbestuur zijn aangekocht en in 1611 van een nieuwe, alle drie de panden betreffende voorgevel werd voorzien met bovenin de spreuk “Mille Periculis Supersum” (vrij vertaald: duizend gevaren kom ik te boven). De vrijwilliger heeft ons drie kwartier rondgeleid en wist het heel aardig en met humor te vertellen. In de grote Schepenzaal wees hij ons op de haardstede, voorzien van grote pot aan een vuurhaal en ook aan de ijzertjes aan de schouw. Deze waren bedoeld voor de hoogedele lieden die na hun vergadering zich aan het haardvuur konden warmen onder het genot van een pijp en wellicht ook een drankje, daarbij met hun hand hangend aan het ijzer; een hangplek voor de stadsbestuurder dus, maar die moesten wel opletten, want als het vuur te hard opgestookt werd kregen ze met een heet hangijzer te maken en brandden ze hun hand daar aan.



Bergen op Zoom is eeuwenlang een vestigstad geweest met wallen, vesten een stadsmuur en stadspoorten. Na twee stadsbranden in de 14e en 15e eeuw is besloten om de vuurgevaarlijke beroepen (pottenbakkers, smederijen e.d.) naar buiten de stad te verplaatsen; gaandeweg werden ook deze uitbreidingen ommuurd en versterkt waardoor Bergen op Zoom die eigenaardige sleutelvorm als oude stad heeft verkregen. Het effect van die uitbreiding was wel dat één van de poorten zijn traditionele functie verloor en werd omgetoverd tot gevangenis. Deze gevangenispoort uit de 14e eeuw is nu het oudste monument van de stad; hij is immers niet in de 19e eeuw geslecht, zoals dat wel het geval was met de vestingmuren en de overige poorten.



De landsheer van Bergen op Zoom was een markies en de markiezen hebben in de jaren 1485-1514 hun onderkomen in de stad gebouwd. Het is daarmee het oudste stadspaleis in Europa. Toen de Fransen in 1747 Bergen op Zoom bezetten werd het een hospitaal en hebben het toen ze vertrokken volledig geplunderd. Het was nog wel goed genoeg om er een militaire kazerne van te maken en als zodanig heeft het tot de zestiger jaren van de vorige eeuw dienst gedaan. Een twintigjarige restauratie brak aan en in 1980 is het als museum in gebruik genomen.



We hebben onze stadswandeling daarna vervolgd met een kleine omleiding: we wilden ook de Synagoge die achter de Sint-Gertrudiskerk ligt bezoeken. Om iets na drie uur kwamen we daar aan. We werden ook daar rondgeleid door een vrijwilligster, die niet verlegen zat om smeuïge verhalen. Ze wist de joodse gebruiken heel beeldend te vertellen. In haar verhaal over de Thora-rollen en het gebruik daarvan wees ze op een lees-stokje in de vorm van een hand of vinger. Omdat de Thora altijd geschreven werd op perkament (dat niet vergaat zoals papier) kon het dus honderden jaren oud worden. Het mocht niet met de hand worden aangeraakt (daar zou het vies, besmeurd van raken) en om de regel te kunnen volgen werd daarvoor het aanwijs-stokje gebruikt die Jad (hand in het Hebreeuws) wordt genoemd. Onze vrijwilligster vertelde daarop dat haar vader op een gegeven moment op de markt de term Jatmoos gebruikte, waarbij zij onmiddellijk dacht aan een stelende jood (jat van jatten en Moos van de voornaam Mozes), maar haar vader bedoelde jad moës hetgeen handgeld betekende. Het kan verkeren.



Onder de synagoge bevindt zich in de gewelven de mikwe, het ritueel bad; die kon daar worden gesitueerd omdat zich onder de synagoge een bron bevind en het bad volgens joodse traditie moet worden gevuld door stromend water, afkomstig uit een bron, rivier of de zee.



We verlieten om half vijf de synagoge en waren daarmee te laat om de Sint-Gertrudiskerk nog te bezoeken, die rond die tijd sluit. Helaas, misschien een andere keer als we nog eens in de buurt zijn.



De volgende dag stapten we al vroeg op de fiets omdat de weersverwachting er voor de namiddag niet gunstig uitzag. De route voerde bijna 15 km langs de Oosterschelde, soms achter de dijk, soms er op en soms er voor. Halverwege kwamen we in een natuurgebied een kluut tegen en Janny kon weer een gespotte vogel van haar lijstje strepen.



De Oosterschelde is een rivierarm van de Schelde maar door getijde

-werking en de aanwezigheid van zout én zoet water leven er duizenden soorten planten, vogels en andere dieren. Er wordt nog op de “oude” manier gevist in de Oosterschelde en het is de kraamkamer van de mosselen. In Yerseke staat de enige mosselveiling van Nederland.



Halverwege draaiden we rechtsaf naar Maartensdijk, waar we in de enkele uitspanning die Maartensdijk rijk is een cappuccino hebben gedronken. Net voor Poortvliet zagen we een veld met vlas staan. In onze jeugd leerden we op de lagere school dat in Zeeland voornamelijk vlas werd verbouwd voor de linnen-industrie. Nu is dat hoge uitzondering geworden. Het was een mooie route van zo’n 38 km.



Rond 1 uur ‘s middags waren we terug aan de haven van Tholen en hebben we buiten gezeten en naar de eerste bergetappe in de Tour de France gekeken. De voorspelling wat het weer betreft kwam uit: om 4 uur begon het te regenen.

Morgen laten we het gezellige Tholen met zijn goedlachse mensen achter en gaan we naar de Wouwse plantage.

De aanvullende foto's tot en met 3 juli staan op onze Fotosite onder de Links.