Met de camper naar .....

Verrukkelijke Vergezichten

Vanuit Dingle zijn we vertrokken naar Minard Castle, gebouwd door de ridder van Kerry en is het grootste fort op het schiereiland Dingle. Het is een van de locaties die worden gebruikt in de film “Ryans daughter” De weg er naar toe was al smal, maar de weg vanaf het kasteel weer terug naar de “grote(re)” weg zo mogelijk nog smaller. Regelmatig moesten wij of de tegenligger terug naar uitwijkstroken om elkaar te laten passeren; diegene die het dichtst bij zo’n uitwijkstrook denkt te zijn, is ook degene die terug rijdt. Daar is niets mis mee, de Ieren zijn het zo gewend. Later op de dag zal blijken dat anderen daar soms heel anders over denken!

De Ring of Kerry is een rondrit over het schiereiland Inveragh en is niet alleen razend populair onder toeristen, maar ook onder de Ieren zelf. Vanuit alle windstreken rijden, fietsen of zelfs lopen ze deze prachtige route. Hij begint en eindigt in Killarney. Ruige eilanden, witte stranden, indrukwekkende bergpassen, aantrekkelijke dorpjes en levendige stadjes, dat alles heeft de rit te bieden.

Op het eerste stuk van de Ring of Kerry trekken de Mac Gillycuddy’s bergen en Ierlands hoogste berg, Carrauntoohil jouw aandacht en rijd je door lieflijke landschappen. We rijden langs de kustlijn met prachtige vergezichten, passeren het eiland Valentia (tussen welk eiland en het vasteland de veerboot “God zij met ons IV” vaart, jawel, die boot die vroeger tussen Cuijk en Malden voer) en slaan in Portamagee links af met als doel onze camperplaats voor de nacht. De weg wordt langzaam aan hoe langer hoe bochtiger en smaller, zo smal zelfs dat links en rechts de struiken de zijkanten van onze camper aan het poetsen zijn. En plotseling staan we oog in oog met een Grote Brit die van geen wijken wilt weten, bang dat ie zijn splinternieuwe BMW beschadigt (denk ik). Vooruit dan maar, wij een dikke 500 meter in de achteruit over het bochtige weggetje totdat we bij een gesloten inrit naar een weiland met heel veel pijn en moeite konden keren. Ondertussen hadden we al besloten om de camperplaats maar voor gezien te houden en een nieuwe overnachtingsplaats in Portamagee te zoeken. Na heel veel vijven en zessen kwamen we uiteindelijk terecht op de parkeerplaats van de kerk.

Na het avondmaal het vissersdorpje ingelopen en daar hebben we genoten van het schouwspel dat het zee-gevogelte ons bood bij het lossen van vangst van de vissersboten. De vissers werken daar aan mee door het afval van hun al op de boot uitgevoerde fileer-werkzaamheden op de kade te kieperen als avondmaal voor de vogels.

Binnen een mum van tijd stonden wij te midden van een zwerm vogels, wel honderd in getal, die al ruziënd om een stuk vis streden.

Na dit spektakel probeerde een uitgemergeld katje op de kade zich te voeden met de achtergebleven geur van kabeljauw en zeebaars, zo heeft Bart Dirks van de Volkskrant het ooit omschreven. Wij hebben vervolgens de nacht rustig en ongestoord doorgebracht naast de kerk.

De volgende dag rijden we het laatste stuk van de Ring of Kerry, Onmiddellijk nadat we weggereden waren van Portamagee zagen we midden in de baai op een klein eilandje een stel zeehondjes liggen. Natuurlijk zijn we onmiddellijk gestopt en hebben we ze op de gevoelige plaat vast kunnen leggen.

Verderop besluiten we om Staigue Fort, een stenen fort uit het Neolithicum, zo’n 2500 jaar oud over te slaan: geen zin meer in een weg waar de camper maar net op past en daarom geen nieuwe poetsbeurt voor de zijwanden. In Sneem, dat in het Iers “De Knoop” betekent, stoppen we voor een bakje heerlijke cappuccino. Het is een typisch klein, kneuterig Iers dorpje, volop gekleurde huizen in alle varianten van de regenboog en de lokale voetballer die het tot het Ierse Nationale Elftal heeft geschopt wordt geëerd met een standbeeld. Wel heeft het een bijzonder mooi gelegen camperplaats voor een camper of 10 met alle voorzieningen. Vervolgens rijden we naar Moll’s Gap, een pas die het ene dal met het andere verbindt. Wij kiezen niet de officiële route over Kenmare (die doen we toch nog over een paar dagen als we naar Bantry gaan), maar de route die de grote bussen niet nemen, gewoon omdat die bussen te groot zijn, maar wij kunnen er wel over. Volgens de reisgids en de Ierse toeristensite heb je daar een indrukwekkend uitzicht op beide dalen. Helaas, dit uitzicht valt in het niet bij de vele mooie vergezichten die we vandaag al elders op de Ring of Kerry hebben gezien. Wel heel mooi was het panorama op Ladies View in het hart van het Killarney National Park, volgend op 5 km van Moll’s Gap en waar je over heen rijdt als je op de N71 naar Killarney rijdt. Het punt is genoemd naar het plezier dat de hofdames van Koningin Victoria hier hebben beleefd aan dat vergezicht tijdens hun verblijf in 1861.

Rond het middaguur komen we na iets meer dan 100 km gereden te hebben aan op onze camperplaats: de parkeerplaats bij Kate Kearney’s Cottage. Kate Kearney was een bekende schoonheid die hier woonde voor de Grote Hongersnood. Heel braaf was ze niet, want ze stookte haar eigen “Poteen”, illegale whiskey dus, die ze Mountain Dew noemde.

Deze cottage markeert het begin van de weg naar de Gap of Dunloe; vanaf dit punt mogen auto’s en bussen niet verder, alleen als je aanwonend bent. Het staat met borden aangegeven en op de weg staat in koeienletters “No Entry” Een fransman die komt aanrijden met zijn camperbusje volgt dat bevel heel netjes op en wij allicht ook; ons plan is om die 8 km licht stijgende weg (van 60 naar 240 meter hoogte) met de fiets te doen. Je kunt er ook voor kiezen om de tocht met paard en wagen te maken; deze zogenaamde “jaunting cars” staan in slagorde opgesteld om de toeristen te verleiden.
Al heel snel op ons fietstochtje komen we er achter dat er of heel veel aanwonenden zijn (hoewel we maar een paar huizen passeren) of er zijn hordes bestuurders die zich niets van het gebod aantrekken. Dat laatste dus, terwijl de weg amper breed genoeg is voor een kar en paard!

Wij hebben onze klim (van zo’n 6 km) in zo’n drie kwartier volbracht en ondertussen regelmatig gestopt om van het natuurschoon te genieten. De afdaling terug is natuurlijk nog meer genieten: geen inspanning meer en al het schoons glijdt aan jou voorbij: het beekje dat door de Gap loopt stuitert soms over grote rotsblokken, een spoor van watervallen achter zich latend en mondt af en toe uit in prachtige meertjes, omzoomd met een grote bloemenpracht.

Ook van de omzomende heuvels zie je voortdurend kleinere en grotere watervallen in de beekjes die de heuvels af stromen. Schapen grazen hier en daar (de tekenen van de dekkende ram nog dragend en vreemd genoeg zagen wij schapen in drie kleuren, rood, groen en paars, dus …….) en als je wilt kun je werkelijk als een steen afdalen, gelijk de renners in de Ronde van Frankrijk. We deden het niet, gelet op het “grote aantal aanwonenden”. De laatste kilometer kregen we nog even een miezerig buitje cadeau en wat smaakt er dan, bij 16 graden buitentemperatuur, beter dan een beker warme chocolademelk.

Op de laatste dag van juli vertrekken we op de fiets voor een tocht van bijna 50 km, die vrij vlak is: 60 meter naar beneden de eerste 3 km, vervolgens een beetje op en neer golvend terrein dwars door het Killarney Nationale Park en later op de dag diezelfde stijging terug. De eerste verrassing krijgen we al te zien als we na 7 km de bocht naar rechts het National Park in draaien en een ree ons recht in ogen kijkt. Nu zijn reeën kudde-dieren en jawel hoor, een kilometer verder zien we troep waar zij waarschijnlijk deel van uitmaakte. Ze stonden rustig te grazen of lagen te herkauwen; bovendien deden ze net of wij er niet stonden. Prachtig.

We fietsten over een golf-terrein – golfers en golfkarretjes hebben voorrang en oppassen voor golfballetjes, en ook hier liepen de herten gewoon over het terrein alsof het de normaalste zaak ter wereld is. (wat het hier blijkbaar ook is) en uiteindelijk bereikten we Ross Castle.

Ross Castle werd gebouwd in de 15e eeuw door de Donoghue-clan, maar ging al snel daarna over naar de Brownes, de Earls of Kenmare. Toen halverwege de 17e eeuw de Engelse Oliver Cromwell bloedig huishield in Ierland, was Ross Castle Ă©Ă©n van de laatste vestingen die nog niet ingenomen was.

Tijdens de bouw van Ross Castle werd er een voorspelling uitgesproken dat Ross Castle ooit zou worden ingenomen door een vijand die over het water kwam. De bijgelovige Ieren waren dit niet vergeten en toen de mannen van Cromwell per boot het kasteel naderden, gaven ze Ross Castle zonder slag of stoot over. Verslagen door een legende dus!
Daarna de fiets weer op om via de buitenwijken van Killarney naar het landhuis Muckrose House te fietsen. Dit is een buitenverblijf van de Ierse landadel en is gebouwd in Victoriaanse Tudor stijl.

Muckross House werd gebouwd in 1843 in opdracht van het echtpaar Henry Arthur en Mary Balfour Herbert en hun vier kinderen. In 1899 werd Muckross House verkocht aan Arthur Guinness, achterkleinzoon van de beroemde Dublinse bierbrouwer. Arthur Guinness woonde zelf niet op Muckross, maar probeerde het als een soort jachtslot te verhuren. Muckross House ging nog een paar keer in andere handen over, maar werd uiteindelijk in 1932 overgedaan aan de Ierse staat. Tegenwoordig doet het dienst als museum. Je kunt hier het typische “Upstairs – Downstairs” onder begeleiding van een gids bewonderen: de inrichting van de landadel boven en in de kelders krijg je het beeld van de levensomstandigheden van de bedienden en het werkvolk. Nu hebben we dat al talloze malen mogen aanschouwen, een een Iers Hertogelijk Bed en idem eetkamer wijkt niet op wezenlijke punten af van een Engelse, Franse of Nederlandse, dus deze beker hebben we aan ons voorbij laten gaan.

Het laatste deel van onze fietstocht ging naar de Torc Waterval. Je fietst door eeuwenoude bossen met bomen die dikke lagen mos bevatten. Vanaf de parkeerplaats voor de fietsen is het een korte wandeling door het dichte bos van Friar’s Glen.

De waterval wordt gevoed door de Owengarriff en duikt 66 voet (ruim 20 meter) in een reeks van gepolijste rotsstappen uiteindelijk in het Muckrose Lake. De waterval is het uitbundigst na een lange periode van regenval; nu dus is minder uitbundig maar toch is hij nog wel het noemen waard.

Op de terugweg doen we Killarney zelf aan, een stadje van 10.000 inwoners. We wandelen door Main Street en verbazen ons erover dat er in dat smalle straatje – ondanks de naam – zowel links als rechts geparkeerd mag worden en er daardoor nog maar ruimte over blijft voor één rijstrook. Verder wordt je om de oren geslagen met Gift Shops van het – in Nederland gebruikelijke – molens- en klompentype, Craft en Knitting Shops waar de peperdure wollen truien, sjaals, sokken e.d metershoog liggen opgestapeld en Bars die je het Guinness aanprijzen. Op en top toeristisch dus eigenlijk voor ons een stuk minder interessant.

We fietsten door het National Park terug naar de camper en krijgen als extra toegift een roedel herten te zien, waar een drietal mannelijke exemplaren en zo’n 10 vrouwtjes deel van uit maken. Onze dag kan in elk geval niet meer stuk.

Vanavond vereren we Kate Kearney’s Cottage, een bar, met een bezoek, tenminste als er live muziek is. Morgen gaan we weer verder, nu de Beara Ring tot aan Bantry.

Zoals gebruikelijk staan aan het eind van vanavond 31 juli de aanvullende foto's op Flickr (Album Ierland 04)

Reacties

Reacties

geda van bruggen

Wat hebben jullie weer geweldig mooie opnames gemaakt Veel plezier verder

Pam

Weer een prachtig verhaal met mooie foto's....maar weet je wat blijft hangen bij mij.....het "uitgemergelde katje " ...jullie zijn vast naar de eerste beste winkel gegaan om... voor haar of hem een paar blikjes in te slaan.....of wat lekkere brokjes ..... toch ...?
Groetjes, Pam.

johan

Wat een prachtige verhalen en even zo mooie plaatjes die jullie ons laten zien. Geweldig he, die roedels reeen. Als je geluk hebt zie je er in de Geysterse bossen ook wel een een stuk of 3, maar dit.....Machtig mooi!!

susan

Prachtig weer jullie verhaal en foto's. Mooie foto's van de vergezichten en alle beestjes :-) Wat een gedoe die smalle weggetjes en mensen die zich nergens iets van aantrekken. Dit heb ik eens meegemaakt in de Rijp... ook beide kanten geparkeerde auto's en wat er dan over blijft, weinig ruimte waardoor je in een keer recht in de ogen iemand die ook door het smalle straatje wil. Achter ons een hele file en achter hem ook een hele file, dat kost de nodige tijd eer dit opgelost is, je kunt geen kant uit. Bestaan er ook Mini Cooper campertjes? Misschien handig voor jullie daar met allemaal smalle weggetjes :-) Lieve groetjes

Inge

Meeuwen, vogels, uitgemergeld katje, zeehondjes en roedels herten! Dan nog prachtige vergezichten, natuurschoon, fietstochtjes en spannende wegen. Wat een topdag hebben jullie achter de rug!
Hoop dat die afgesloten is met de live music in de bar!

Mijnie

Nu wat een avontuur weer, prachtig.

Roze-Riet

Mooi verhaal weer. Jullie hebben geluk gehad. Wij hebben ook een keer de ring gereden zonder iets te zien, alleen de bus die voor ons reed. Dank voor de opmerking dat de Skellig Ring niet te doen is voor campers. Stond nl. nog op mijn bucket list. Die kan ik dus schrappen.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!