Met de camper naar .....

Als een Bok op een Haverkist

We hadden onze stoelen net buiten staan toen we bezoek kregen van een Nederlander die woonachtig is in Hongarije en zo in een uur tijd zijn hele levenswandel aan ons vertelde; hij hoorde zichzelf graag praten want veel meer dan een punt en een komma konden wij niet te berde brengen. Toen we uit pure armoede aangaven dat we met onze kleinkinderen hadden afgesproken te Face-timen en dat we nu toch echt geen tijd meer hadden, pakte hij zijn kuierlatten op en ging heen
. Later hoorden we van andere Nederlanders dat het hen zo ook vergaan was.
De volgende dag beloofde het een warme dag te worden en daarom besloten we om de bijna 2 km van de camping naar de binnenstad van Szeged niet te voet af te leggen maar om de fiets te pakken.
Szeged heet niet voor niets de meest zonnige stad van Hongarije te zijn: met meer dan 2000 zonuren op jaarbasis evenaart het Barcelona.

Szeged ligt op het kruispunt van de rivieren Tisza en Maros. De Romeinen bouwden hier hun nederzetting Parthiscum. Ook de veroveraar Attila de Hun verbleef hier. De beide rivieren zorgden voor voorspoed door van Szeged een handelsplaats te maken, maar ook veel tegenslagen. De grootste was de overstroming van 1879 die de hele stad verwoestte: van de 5800 huizen bleven alleen de hoogst gelegen 300 huizen overeind. De ‘oude’ stad bestaat dan ook helemaal uit gebouwen uit het eind van de 19e eeuw, waarvan de bouw door vele giften uit de rest van Europa mogelijk werd. Veel straatnamen herinneren daar nu nog aan.

We zetten onze fietsen op het centrale plein, het Szechenyi-TĂ©r en liepen naar de Domkerk (Fogadalmi templom). Tot de bouw van deze kerk hebben de overlevenden van de overstroming al een jaar later besloten, maar het duurde tot 1913 voordat de eerste spade in de grond ging en de laatste hand werd in 1930 aan de kerk gelegd. Van de voormalige kerk rest alleen nog een gedeelte van de oude toren, die demonstratief naast de nieuwe kerk is blijven staan omdat het te lastig was om hem af te breken.


De kerk is de op drie na grootste kerk van Hongarije. Aan de façade prijken mozaïekbeelden van de twaalf apostelen. Het door het bonte glas binnenvallende licht vormt telkens nieuwe kleurenbundels. Binnen staat een heel groot orgel met 11.000 pijpen en 166 registers waarop veel orgelconcerten worden gegeven; alleen al in de maand mei telden wij er vier. Ook het Domplein zelf is een plek waar concerten worden gegeven waarbij het orkest op het verhoogde plateau voor de Domkerk plaatsneemt en duizenden toehoorders het plein kunnen vullen.


Het mag geen verbazing wekken dat veel gebouwen in de stad een weerspiegeling zijn van de Art Nouveau en ook Gaudi heeft op veel gebouwen zijn stempel kunnen drukken. Vanuit de Dom liepen we via de Heldenpoort (die een eerbetoon is aan de soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog sneuvelden) naar het Ungar-Major Paleis, Ă©Ă©n van de beeldbepalende gebouwen van Szeged.


Iets verderop staat het Reök Paleis. Het huis is gebouwd in de stijl die in de buitenlandse literatuur ‘Hongaarse Jugendstil’ wordt genoemd en is ontworpen door Ede Magyar en voltooid in 1907. Net als de woongebouwen ontworpen door de Catalaanse kunstenaar Antoni GaudĂ­, is het een van de mooiste in Europa.


We zijn van daaruit door de winkelstraat, waar bijna elke winkel gesloten was (omdat het maandag was, niet omdat het Tweede Pinksterdag was) naar de Synagoge gelopen, die helaas ook gesloten was.
Je kunt Szeged niet verlaten zonder even neer te strijken op het terras van VirĂĄg CsukrĂĄszda waar men naar men zegt de beste taart en ijs van de stad heeft. Vanwege het warme weer was voor ons de keuze niet moeilijk.

Via het Stadhuis, geopend door Keizer Franz Josef, voor wie speciaal een loopbrug tussen zijn hotel en het stadhuis werd aangebracht, zijn we terug gelopen naar onze fietsen. Szeged is ons goed bevallen. Het is een mooie, maar vooral rustige en schone stad. Je hebt eigenlijk niet door dat de stad 180.000 inwoners telt.


De volgende dag vertrokken we al vroeg naar Baja, een plaats aan de Donau, waar we onze camper neerzetten op een camping aan de oevers van de zijrivier, de Sugovica. We eten een boterham en stappen dan op de fiets om 40 km langs de Donau te fietsen. Het was 26 graden maar gelukkig stond er ook wel een stevig windje. Volgens de Hongaarse site was dit een hele mooie route. De eerste kilometers moesten we door de stad, vervolgens zo’n 18 km in een rechte lijn over een dijk met links van ons de Donau die helaas door bomen en struiken niet te zien was en rechts weiland. De 20 km terug gingen pal tegen de wind in waarvan 6 km over een landweggetje met gaten en zand met rechts en links akkerland en de laatste 10 km zonder fietspad over de autoweg. Het enkele bezienswaardige object was een kerkje in the middle of nowhere.


Niet leuk dus maar we zijn in elk geval actief bezig geweest. De lucht zag er dreigend uit maar gelukkig bleef het bij een paar druppels. Onderweg was er niet een bank te vinden, laat staan een koffietentje. Aan het einde van de fietstocht zijn we in Baja op een terras neergestreken.
‘s Avonds hebben we een paar flinke buien gehad met onweer.

Op Woensdag 22 mei zijn we naar PĂ©cs gereden, zo’n 70 kilometer van Baja. Het landschap wordt hier heuvelachtiger en meer afwisselend, vergeleken met de Poesta. Onderweg vielen ons de grote velden klaprozen / papavers op zelfs blauwe en vroegen we ons af of ze hier geteeld worden. Dus opzoeken dan maar. Hier enkele weetjes: Ze gedijen en groeien het beste op omgewoelde droge voedselarme zandgrond. Ondanks dat alle delen van de klaproos giftig zijn wordt het sap uit de bloemblaadjes gebruikt als natuurlijke kleurstof in dranken en siropen. Gedroogde bloemblaadjes worden gedroogd om er thee van te maken wat zou helpen tegen pijnen en slapeloosheid. Het heeft geen zin om ze te plukken voor in een vaas want ze zullen hun blaadjes meteen laten vallen. Klaprooszaadjes schijnen te helpen tegen onrust.
Het verschil tussen een klaproos en papaver is dat een klaproos rood is en papavers hebben grotere blaadjes en meerdere kleuren.



We komen rond 11 uur op een camping aan, midden in de stad die wordt gerund door een bejaard echtpaar. Zij is een ex- rijksambtenaar en hij, die we niet hebben gezien, een landbouwkundig ingenieur. De vrouw houdt alles in de gaten en als er iets gebeurd wat haar niet zint, dan komt ze dat onmiddellijk melden (hetgeen we aan den lijve ondervonden toen we een pan omspoelden in de gootsteen); zij zit als het ware als een bok op een haverkist.

Omdat de bushalte vlakbij de camping is, besloten we vandaag met de bus naar het centrum te gaan. We stapten uit bij Árkåd, een mega-groot overdekt winkelcentrum van drie verdiepingen dat ons werd aanbevolen voor het geval het te heet zou worden, omdat er airconditioning in het gebouw is. Het was nog niet zo heet dat we daar gebruik van maakten en hebben ons eerst gemeld bij de Synagoge. Een uiterst vriendelijke bewaker die erg goed duits sprak ontving ons, gaf uitleg wat we binnen zouden aantreffen en gaf ons tevens een handleiding in het Nederlands (!). Daarin werd voornamelijk uit de doeken gedaan wat het Joodse geloof inhield en hoe je dat in een synagoge terug kunt zien, zoals de Tora, het aanwijsstokje, de Chanoeka enzovoorts. Wat natuurlijk bij blijft zijn de gevolgen van de Holocaust: vóór de Tweede Wereldoorlog telde Pécs een Joodse gemeenschap van ruim 5000 zielen, nå de oorlog keerden nog geen 400 terug, de rest was omgebracht in de concentratiekampen.


Vervolgens liepen we door naar de grote Domkerk. De oudste delen van de kathedraal stammen uit het eind van de 11e eeuw, maar hij is in de loop van de eeuwen tot vier maal toe verwoest. Voor het eerst al een paar jaar na de bouw door brand, daarna door de Turken, die de kerk onder andere als graanschuur hebben gebruikt, Uiteindelijk is hij eind 19e eeuw herbouwd in Classistische stijl.


Ondanks zijn grootte en volop muurschilderingen doet de kerk heel rustig aan. Vanuit de Dom gaan we naar het Széchenyi Tér (alweer) waar de grote moskee staat van pasja Quassim Ghazi. De moskee werd na het vertrek van de Turken een katholieke kerk.
Het plein wordt het mooiste plein van Hongarije genoemd en dat is volgens ons terecht.


We hebben een uurtje vlakbij het plein bij een Italiaan op het terras gezeten om daarna langzaam terug te wandelen naar het winkelcentrum Árkåd, waar we dan toch maar even naar binnen zijn geglipt, voordat we de bus terug namen.

Morgen naar het Ballaton (het Balla-meer, aangezien ‘ton’ meer is in het Hongaars).

De foto's van 14-22 mei staan op onze fotosite

Reacties

Reacties

Harry S.

Genieten van je verhaal weer en zeker de foto's die een sprekend beeld geven van alles!!
Dat facetime idee met die welbespraakte Hollander was wel slim. ;-)

Niek

Leuk met de kinderen te FaceTime. Kleinkinderen kan je altijd gebruiken voor deze mensen.Maar ik heb weer genoten van jullie verhaal.

Inge

Lijkt mij een prachtige stad, Szeged, die ga ik onthouden voor als we ooit die kant eens opgaan! En ik ben dol opklaprozen maar wist niet dat ze giftig waren đŸ«ą
Misschien zijn die zaadjes dan wel wat voor mij, rustgevend toch?
Enne, zo’n vrouwtje die werkelijk niets anders te doen heeft, schijt aan hebben, wellicht wat zaadjes bij haar planten?
Veel plezier aan het Ballameer, ben benieuwd wat jullie ervan vinden 😀

Herman

Had een hele achterstand in te halen met het lezen en de foto's bekijken. Ik geniet van jullie verhalen en krijg er een uitgebreide geschiedenisles bij. Erg interessant!! Geniet verder van jullie reis en verheug me op het volgende verslag.

Maaike

Weer een prachtige verhaal , mooi foto’s ook !
Veel plezier bij het Ballatonmeer!
Gr Maaike

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!