Van Grandeur naar een hoog Anton Pieck gehalte
Aan het eind van de morgen kwamen we op de camperplaats in Brive-la-Gaillarde aan waarbij we de bedoeling hadden om direct aansluitend de stad te gaan verkennen; de oude binnenstad ligt immers slechts op een kwartiertje lopen van de camperplaats. Omdat het al erg warm was, de thermometer stond al ruim boven de 35 gr. C. en zou vandaag de veertig graden aantikken, besloten we om maar lekker onder de bomen te blijven zitten en een rustdag in te lassen. Gelukkig heeft de camperplaats een stroomaansluiting en konden we de airco aan zetten; geen overbodige luxe. En omdat de LeClerc Hypermarché van twee voetbalvelden groot op 5 minuten loopafstand was (met een “espace climatisé” oftewel voorzien van airco) hoefden we ons niet te vervelen!
Na een zwoele nacht liepen we al heel vroeg naar de oude binnenstad. De buitenwijken van Brive zouden we kortweg kunnen typeren als “een sobere bedoening”, maar de oude binnenstad heeft echt de typische Franse Grandeur. Voor middeleeuwse begrippen redelijk ruime straten (wel in de 21e eeuw verboden voor auto’s, behalve aanwonenden) met statige huizen waar de Herengracht nog een punt aan kan zuigen. Midden in het centrum staat de kapittelkerk gewijd aan St. Martinus; al in de 5e eeuw was op die plek een kerk gebouwd en in de 12e eeuw vervangen door de huidige kerk, die nadien wel een paar keer aangevuld en verbouwd is.
Daar waar de dwarsbeuk, een deel van de koorafsluiting en de prachtige kapitelen de romaanse tijd afsluiten, kun je de trap af naar de crypte, waar Merovingische en Karolingische overblijfselen uit de 5e tot de 11e eeuw worden bewaard. De sarcofagen uit de 6e en 7e eeuw springen in het oog, maar ook een buste uit de 11e eeuw.
De markt van Brive is in de 20e eeuw uitbundig bezongen door Georges Brassens, zozeer zelfs dat de Hallen, de huidige overdekte markt, naar hem zijn genoemd. Deze markt wordt drie keer per week gehouden, op dinsdag, donderdag en zaterdag. Zij biedt de bewoners de gelegenheid om heerlijke streekgerechten in te slaan: voor de liefhebbers van Foie Gras en Truffels (helaas niet de goede periode toen wij er waren, want dan moet je er zijn tussen november en februari) is dit een uitgelezen kans. De stad is om die reden geliefd onder gastronomen en fijnproevers. In Les Halles Georges Brassens zelf hebben we niet al te veel tijd door gebracht, het was er namelijk veel te druk. En hoewel mondkapjes verplicht waren voelden we ons er niet op ons gemak.
Daarna hebben we nog een uurtje door de oude stad geslenterd, een terrasje gepakt voor een cappuccino en toen terug gewandeld naar de camperplaats. Op naar de volgende bezienswaardigheid, Carennac, dat 40 km verderop ligt.
Carennac ligt hoog boven de rechteroever van de Dordogne aan de rand van de Haut-Quercy. Als je hier jouw camper op de gemeentelijke camperplaats neerzet, voorzien van alle benodigdheden zoals water, elektriciteit en een serviceplaats voor afvalwater en toilet, weet je precies waarom de streek zo geliefd is onder toeristen: Het heeft alles om het plaatje compleet te maken: een kasteel, een kerk, een klooster, schilderachtige straatjes en een prachtig uitzicht op de Dordogne. Wij hebben even een korte verkoelende regenbui met wat onweer afgewacht voordat we te voet het dorpje in wandelden.
Carennac is ontstaan in de elfde eeuw rondom een priorij van de orde van Cluny, die nog steeds tegen een symbolisch bedrag van € 3,- is te bezichtigen. Helaas is het grootste deel in de 100-jarige oorlog met Engeland verwoest maar in de vijftiende eeuw herbouwd en uitgebreid. En ondanks dat ook de Franse Revolutie hier in het klooster danig heeft huis gehouden, is de kloosterhof de moeite waarde om te bezoeken.
In de kapittelzaal is nog een mooie grafligging van Jezus te zien waar de emotie van af spat. Echt even kijken daar, als je er toch bent.
De huizen in Carennac zijn opgetrokken in amberkleurig natuursteen en geeft het dorp een aangename sfeer. Er mag autoverkeer door heen, maar dat was zo weinig dat we geen moeite hoefden te doen om “autovrije” foto’s en video’s te maken. Carennac prijkt op de lijst van de 155 mooiste dorpen van Frankrijk en is het dat ook dubbel en dwars waard.
De volgende dag, zondag 2 augustus, stond Saint-Cirq-Lapopie op het programma, een klein dorpje dat in 2012 door de Franse TV-kijker is gekozen tot het mooiste dorpje van Frankrijk. Ja, dat doen ze daar, zo zorgen de gemeentes en bewoners er zelf voor dat hun plaats vrij van afval e.d blijft! Zouden ze in Nederland ook moeten doen. Voor we konden vertrekken moesten we nog afvalwater lozen en watertank vullen, een paar minuten daarvoor was er een franse camper aangekomen op de CP plaats en die mensen gingen dus even de camper wassen op de loosplek. Dus wij stonden erbij en keken er naar. Hoogst irritant, vooral als er op een bord bij de CP plaats staat verboden campers te wassen en wees zuinig met water, maar dat even terzijde. Nu is de Haut-Quercy tamelijk dun bevolkt en zijn de wegen navenant; wat wij een binnenweg noemen heet hier gewoon een Route Départementale waar wij als camper nèt op kunnen en bij een tegenligger de berm op moeten zoeken. Gelukkig hoeven we maar 67 km, maar desondanks werd het af en toe wel spannend. Op Zondag hebben de Fransen de gewoonte om her en der verspreid over het platteland Brocantes, Marchés aux Puches, Foirées en dergelijke te organiseren, waar Jan en Alleman uit de weide omtrek naar toe gaat. Zo konden we alleen stapvoets door twee kleine plaatsjes rijden omdat de weg volkomen geblokkeerd werd door hetzij voetgangers, hetzij geparkeerde auto’s waardoor het passeren van tegenliggers onmogelijk werd. Af en toe leek het wel het “recht van de sterkste” te worden, maar ach, ik ben “groot en zwaar” en de gemiddelde bestuurder van een personenauto kiest dan toch eieren voor zijn geld en één fransman was zo aardig om even een dranghek van de straat op het trottoir te zetten zodat het met passen en meten net lukte. Het motto is dan echt “rustig blijven……..”.
De weg naar het dorp Saint-Cirq-Lapopie is echt een feest (afgezien van de zondagse drukte wegens markten en zo). Wij namen de D662 en die slingert langs de Lot over de noordelijke oever. Het uiteindelijke dorpje blijft lang verscholen om zich opeens, na een tunnel, plotseling te melden. Werkelijk een plaatje!
Na bijna 2 uur draaiden we dan toch de brug over de Lot over naar de camping in Saint-Cirq-Lapopie. Omdat de receptie van de camping gesloten was tussen 12-14 uur konden we er niet onmiddellijk op. Het bleek dat je, je kon aanmelden bij de bar van het naastgelegen restaurant en met achterlating van de Camping-Card als onderpand werd de slagboom geopend en kreeg je een plekje toegewezen. Rond drie uur zijn we langs de Lot naar dorpje gelopen, een wandeling van 20 minuten, waarvan de laatste 10 minuten redelijk steil omhoog: het dorpje ligt ruim 60 meter boven de Lot. De streek is al tienduizenden jaren bewoond: om de hoek liggen de Grottes de Pech-Merle waarin zich bijzonder mooie grottekeningen bevinden, te vergelijken met die van Lascaux, maar omdat je je van tevoren moest aanmelden in deze Corona-tijd en er maar maximaal 20 personen naar binnen mochten hebben we een bezoek aan deze grotten van ons lijstje moeten schrappen.
Saint-Cirq-Lapopie ligt op een strategische plek en met een paar wel geplaatste muren en torens was het door de eeuwen heen goed te verdedigen tegen allerlei schurken, kwaadaardige stammen en invallende koningen. Niet alleen de West- en Oostgothen hebben zich daarop stukgebeten, maar zelfs Koning Richard Leeuwenhart, toch een befaamd krijgsheer, is het in 1199 niet gelukt om het dorpje in te nemen. Het dorpje is geheel autoloos (behalve voor die enkele inwoner die een ontheffing Ă©n een parkeerplaats heeft) en dat maakt het prettig om door de echt schilderachtige straatjes te slenteren, zelfs op zondag in de vakantie-periode waarop het wel lijkt of elke Fransman uit de omgeving dit dorpje heeft uitgekozen om het met een bezoek te vereren.
Het dorpje telt talloze galeries en leuke winkeltjes, weliswaar op de toerist afgestemd, maar het zijn vooral de pandjes die, ook het binnenste, je kunnen bekoren. We hebben er een paar uur door de straatjes geslenterd, geklommen en weer afgedaald en waren eind van de middag weer terug.
De aanvullende foto’s staan onder Frankrijk 6 op de fotosite. Vandaag hebben we het meest zuidelijke puntje van onze rondreis door Frankrijk bereikt en morgen gaan we weer langzaam terug naar het Noorden.
Reacties
Reacties
Ik herken Brive nog, als wij op doorreis waren naar Spanje. Erg mooie omgeving. Geniet nog van jullie verdere reis
geniet ervan!! Super mooie omgeving!! prachtig!!
wij gaan in september naar Frankrijk en hopelijk dan ook nog mooi weer.
Ik ben geen wereld verbeteraar, verre van dat maar schrok wel van jullie benoeming van het foie gras.
De korte, maar krachtige conclusie: "Het Wetenschappelijk Comité voor diergezondheid en dierenwelzijn concludeert dat dwangvoeding, zoals momenteel wordt toegepast, schadelijk is voor het welzijn van de vogels." Zal er verder over stoppen en eet ook sowieso geen aaibare dieren.
Gelukkig maken jullie geweldige mooie foto's en weer het verhaal veel goed en hap ik weer smakelijk aan mn boterham met kaas!
De warmte wat is het heftig daar pppffft mid deze week gaan wij in Holland er ook weer aan geloven met temp. van rond 32 graden.
Thx weer voor alles en geen enge dingen meer schrijven ( grrrrrrr :-( )
Groet, H.Sl.
Prachtige natuur en hele mooie dorpjes... wauw! Het gevoel van enge straatjes met de camper... dat herkennen we. Om op de camping te komen moesten we door een smal dorpje en over een dijk van 2 km. Supersmal met geparkeerde auto's in de berm. We kwamen 2 auto's tegen, ze reden gelukkig achteruit zodat wij door konden rijden. Met passen en meten is het gelukt, maar ik wil daar voor geen goud terug. We zijn dus met de auto andere weggetjes gaan zoeken, om hier weg te komen. Ook smal maar met uitwijkmogelijkheden. We hoeven dan ook niet door het dorpje. Het is wel omrijden maar dat maakt niet uit. Geniet verder van alle moois daar, lieve groetjes :-)
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}